DDMA hamert op belang zelfregulering

DDMA hamert op belang zelfregulering
  • 28 januari 2016
  • Redactie

‘Bedrijven willen weten hoe zij consumenten mogen bereiken. Bij elk technologisch stapje, bijvoorbeeld de integratie van WhatsApp voor het servicen van klanten, vragen organisaties zich nu af wat wel en niet mag. Onzekerheid is een barrière voor vooruitgang en privacy compliance’, benadrukt Diana Janssen, directeur DDMA en voorzitter van de Europese FEDMA. Vandaag spreekt zij in Brussel op de Dag van de Privacy over de noodzaak tot zelfregulering voor het bedrijfsleven.

Hoewel het tot haar enthousiasme afgelopen december nog kwam tot een akkoord over een nieuwe Europese privacywet, is Janssen van mening dat er nog sneller moet worden geacteerd en dat bedrijven meer handvatten moet worden geboden bij de implementatie van nieuwe technologieën. Kort gezegd moeten de beleidsmakers in Brussel zelfregulering omarmen en stimuleren.

Onderzoek naar privacybeleving
De FEDMA-voorzitter ziet het gedrag van consumenten veranderen als gevolg van de technologische ontwikkelingen. ‘Bedrijven willen daarin mee. Iedere zichzelf respecterende organisatie zet de stap naar een datastrategie. Dat heeft een enorme impact op businessmodellen en consumentenvertrouwen. AirBnB heeft geen gebouwen en Uber geen auto’s, maar ze hebben wel data. Slimme sensoren en zelfrijdende auto’s kennen elk hun eigen privacy-issues. Als straks alles verbonden is met het internet en er overal data is, wat zijn dan de gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens?’

Om verantwoord gebruik van data aan te moedigen, moet er volgens DDMA meer inzicht komen hoe consumenten zelf tegenover het gebruik van persoonsgegevens staan. De brancheorganisatie is daarom een groot onderzoek gestart naar de beleving van privacy door consumenten. De resultaten hiervan worden naar verwachting in maart 2016 gepubliceerd

Een paar maanden terug wees Janssen er al op dat complexe privacyregels een belemmerend effect op innovatie hebben.

comments powered by Disqus