Een land met liefde voor de klant
Op het moment dat ik dit schrijf denk ik weemoedig terug aan mijn laatste bezoek aan Italië. Ik houd van dit land, en dat is dan ook de reden dat ik hier minstens één keer per jaar naartoe ga. Dat heeft te maken met het eten (de liefde gaat door de maag), met de cultuur (la dolce vita) en het heeft te maken met de manier waarop mensen met elkaar, en dus ook klanten, omgaan.
Gastheerschap lijkt in Italië door de aderen te stromen. Dat is merkbaar bij een bezoek aan elke willekeurige eetgelegenheid. Of je nu een simpel eetcafé binnenstapt op een dorpspleintje, een chique etablissement in hartje Rome of een familierestaurant tussen de boomgaarden op het Italiaanse platteland; je voelt je er welkom. En geliefd.
Men neemt de tijd voor je om het menu uit te leggen, terwijl je een hapje of drankje van het huis krijgt. Men vertelt vol overgave over het bereidingsproces van dat ene kaasje, worstje of wijntje. Men laat je nooit wachten op het eten. En, volgens Italianen het geheim achter een goede service: men kijkt je diep in de ogen aan. Italiaanse obers behandelen je alsof je voor hen de enige klant op de wereld bent.
Waar het bedienen van de klant in Nederlandse restaurants soms niet meer is dan een studentenbaantje, is het in Italië een professie. Of nog meer: een passie. Hier handelt men niet alleen uit liefde voor het vak, maar ook uit liefde voor de klant. En waar deze twee samenkomen, ontstaat er een wow-ervaring die je terug laat komen.
Waar mijn volgende vakantie naartoe gaat? Italië natuurlijk!
Noot: deze column is gepubliceerd in CustomerFirst 09-2018.
