Arbeidsdiversiteit blijft ondergeschoven kindje
Diversiteit op de werkvloer houdt werkgevers nog weinig bezig. Onderzoek in opdracht van het ministerie van SZW toont tevens aan dat een gericht beleid omtrent het probleem vaak ontbreekt binnen bedrijven.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid publiceerde deze week een kwalitatief onderzoek over de houding jegens diversiteit van werkgevers. Dit om arbeidsdiscriminatie gerichter aan te kunnen pakken. Om dit in kaart te kunnen brengen, ondervroeg Kantar Public in opdracht van het ministerie leidinggevenden, directeuren en HR-functionarissen.
Etnische variatie
De meeste werkgevers blijken voornamelijk moeite te hebben met het implementeren van diversiteit op de etnische achtergrond – leeftijd en sekse blijkt een minder groot struikelblok. Redenen hiervoor worden een gebrekkige samenwerking door miscommunicatie, wederzijds onbegrip en een grotere kans op discriminatie op de arbeidsvloer genoemd. Deze angsten komen volgens het ministerie weer voort uit vooroordelen van werkgevers: zij denken vaak dat werknemers met een andere etnische achtergrond een andere werkethos hanteren.
Niet afdwingbaar
Eerder bleek al dat diversiteit een ondergeschoven kindje is binnen werving en selectie. HR-managers voelen zich volgens Kantar Public immers niet de aangewezen personen om diversiteitsbeleid actief onder de aandacht te brengen. Volgens de respondenten is meer diversiteit op de werkvloer niet af te dwingen. Het ministerie stelt dat meer diversiteit op de werkvloer een verruiming van het arbeidspotentieel kan betekenen. Het advies luidt: ‘Houd het op diversiteit en vermijd het woord arbeidsmarktdiscriminatie.’
- arbeidsbeleid
- overheid
- leiderschap
- werkvloer
- diversiteit
- HR
- leidinggevende
- werkgevers
- arbeidsdiscriminatie
- Ministerie van SZW