‘Klantgerichtheid is geen eilandje - het is van iedereen’

Katja Veen-Buchholz (54) is al dertig jaar een bevlogen aanjager van klantgericht denken, met ervaring bij onder meer KPN, Eneco, PostNL, SOS Kinderdorpen en Nationale Nederlanden. Sinds vier jaar zet ze zich met hart en ziel in voor de reiziger bij HTM, het openbaarvervoerbedrijf van de Haagse regio.
Hier bouwde ze van de grond af aan een klantbelevingsprogramma op dat niet draait om theorie, maar om mensen in beweging krijgen – collega’s én klanten. ‘Je kunt niet in je eentje klantgerichtheid bouwen – maar je kunt wel beginnen.’
Je bent al sinds 1994 bezig met klantbeleving in verschillende rollen. Heb je in de loop der jaren een eigen kijk ontwikkeld?
Het is eigenlijk heel simpel: goed luisteren naar je klant en daar oprecht aandacht voor hebben. Dat is altijd de basis geweest – of het nou ging om klantbehoud bij KPN of nu bij HTM. Natuurlijk moet het ook businesswaarde hebben, maar wat klanten willen, is vaak niet zo ingewikkeld. Alleen het dóen, dat blijkt in de praktijk lastiger. Ik moest laatst mijn werk uitleggen aan iemand die arts is. Grote werelden van verschil natuurlijk. Maar zij zei: ‘Dus je geeft aandacht, zoals ik dat doe met mijn patiënten. Niet alleen naar de klacht kijken, maar het hele plaatje bekijken.’ En toen dacht ik: ja, eigenlijk is het precies dat: aandacht geven.
Is de essentie van klantbeleving veranderd?
Nee. Het blijft steeds weer terugkomen op vragen als: wie is je reiziger of klant? Waar loopt hij of zij tegenaan? En hoe kan je verwachtingen overtreffen om klanten echt aan je te binden? Veel mensen denken dat het verbeteren van klantbeleving geld kost, maar het levert vaak juist geld én waardering op. Dat geldt trouwens ook voor klantcontact. Ook dan stel je jezelf de vraag: hoe had dit contact voorkomen kunnen worden? Niemand staat te springen om te bellen met z’n verzekeraar. Als je goed luistert en die feedback echt terug laat vloeien in je organisatie, kun je veel ergernis voorkomen. Maar om dat goed voor elkaar te krijgen, is in veel organisaties nog altijd ontzettend ingewikkeld.
‘Een goede CX-leider is een verbinder, een doener én een optimist’
Waarom blijft aandacht geven toch zo lastig?
Omdat het blijkbaar niet iets natuurlijks is. Ik heb in mijn tijd bij KPN dingen meegemaakt die vandaag de dag echt niet meer zouden kunnen. We bedachten toen soms oplossingen die ronduit klantonvriendelijk waren. Bijvoorbeeld: als je je voicemail afluisterde, begon dat met ‘Welkom bij voicemail’, wat expres een seconde langer duurde. Klanten betaalden voor die seconde. Dat soort trucjes zijn gelukkig grotendeels verdwenen. De nieuwe generatie accepteert dat soort gedoe gewoon niet meer. Waar mijn ouders vroeger dachten: ‘De KPN zegt het, dus het zal wel kloppen’, denken jongeren nu juist: ‘Toon me wat je doet en wees transparant.’ Nieuwe technologieën en veranderend consumentengedrag dwingen bedrijven om eerlijker te zijn.
Zie je dat ook terug bij HTM?
Zeker. Bijvoorbeeld bij de dienstregeling: reizigers vinden frequentie ontzettend belangrijk. Maar we hebben te maken met voertuigen, personeel, kosten… Dus soms moet je uitleggen waarom een tram niet zeven keer per uur rijdt. Als er niemand in zit, is het niet logisch om zo vaak te rijden. Die eerlijkheid waarderen mensen vaak meer dan loze beloftes.
Hoe communiceer je over CX binnen een organisatie als HTM?
HTM is al 160 jaar een betrouwbaar bedrijf en sterk gericht op de operatie, waardoor de aandacht voor de reizigers soms ondersneeuwt. Dus zijn we als CX’ers de hele dag bezig met het zichtbaar maken van die klantstem. En dan moet je ook een organisatie hebben waarin die stem serieus genomen wordt. Daarom is het zo belangrijk dat de directie écht achter CX staat. Anders kom je niet verder. Je hebt ambassadeurs nodig op strategisch niveau. Mensen die je steunen, helpen, en andere afdelingen mee weten te krijgen. Maar het is belangrijk dat je komt met goede argumenten, bijvoorbeeld vanuit reizigersonderzoek. Laat zien: dit is wat er speelt. Dan krijg je beweging.
Werk je met businesscases?
Ik probeer daar juist van weg te blijven. Natuurlijk moet je onderbouwen waarom iets belangrijk is, maar niet alles is in euro’s te vatten. Er moet ook geloof achter zitten. Je kunt niet altijd met zekerheid zeggen: ‘Als we dit doen, stijgt onze NPS met een punt.’ Daar spelen te veel factoren een rol bij.
Wat trof je aan bij HTM toen je begon?
Heel eerlijk? Toen ik solliciteerde en de vacaturetekst las, dacht ik dat ik leiding zou gaan geven aan een team van tien CX’ers. Dat bleek iets anders te liggen: het was de bestaande marketing- en verkoopteam. Geen teleurstelling hoor, maar wel even schakelen. Toch raakte ik meteen enthousiast over HTM. Het zijn mensen met passie voor de stad en regio Den Haag. Dat voel je direct.
Wat is je aanpak in het structureel borgen van CX?
We werken al drie jaar aan het 9+ programma, maar de naam ‘9+’ werkte binnen HTM niet altijd mee. Daarom formuleren we het nu positiever en begrijpelijker. Uiteindelijk gaat het erom dat mensen voelen: hier draag ik aan bij. We hoeven het niet per se ‘CX-pijlers’ te noemen, als we er maar samen aan werken.
Hoe reageerde de organisatie op jouw komst?
Eigenlijk stond iedereen best open voor iets nieuws. Ik had het geluk dat ik als ‘buitenstaander’ binnenkwam in een organisatie waar veel mensen al lang werkten. De nuchtere Haagse houding was soms ook: ‘Waarom zouden we dit doen? Reizigers hebben toch geen keus?’ Maar dan voer je het gesprek breder: veel mensen hébben wél een keuze. En daarnaast: we zijn zelf als consument ook gewend geraakt aan gemak en goede service.
Is klantgerichtheid inmiddels breed gedragen binnen HTM?
Dat gevoel heb ik wel. Natuurlijk is er altijd ruimte voor verbetering, maar over het algemeen leeft het thema echt. Wat ik hoop, is dat mensen ook als mijn team er niet bij is, zichzelf afvragen: Wat zou de reiziger hiervan vinden? En dat gebeurt gelukkig steeds vaker.
Hoe maak je CX concreet?
Met kleine voorbeelden die veel impact hebben. Zoals het idee van een buschauffeur: hij stelde voor vloerstickers te maken, zodat duidelijk is waar bus en tram stoppen. Dat hebben we getest en het bleek superduidelijk. Zoiets kleins maakt het voor iedereen beter én laat medewerkers merken dat hun ideeën ertoe doen. Deze delen we in zes wekelijkse demo’s waar iedereen welkom is en zelf presenteert.
Hoe zorg je dat klantgerichtheid niet iets vrijblijvends blijft?
Je moet het borgen. Niet: ‘We hebben óók nog iets met CX’, maar: ‘Wat zou de reiziger hiervan vinden?’ Die vraag moet je bij alles blijven stellen. Dat lijkt misschien een kleine toevoeging, maar het maakt een wereld van verschil.
‘Klantbeleving moet geen bijzaak zijn, maar deel van ieders werk’
Je begon zonder team. Hoe bouwde je dat op?
In drie jaar tijd heb ik een klein, maar sterk team gevormd. Met een marketingspecialist die zich tot CX’er heeft ontwikkeld, een programmamanager met ervaring in verandermanagement en een UX’er in het innovatieteam. Zo zijn we steeds beter toegerust om CX stevig neer te zetten. De kracht zit ‘m in diversiteit en betrokkenheid. We werken nauw samen, hebben ieder onze eigen expertise, maar delen één doel: de reiziger centraal.
Wat betekent leiderschap in jouw rol?
Inspireren en borgen. Ik probeer collega’s continu te inspireren – door sessies, video’s, complimenten van reizigers, externe sprekers. En ik zorg dat klantgerichtheid niet als los programma bestaat, maar wordt ingebed in het werk. Dat vraagt eigenaarschap – ook bij andere teams. Daarnaast probeer ik voorbeeldgedrag te tonen: open luisteren, ruimte geven aan ideeën van anderen, successen vieren.
Wat zijn voor jou de belangrijkste eigenschappen van een goede CX-leider?
Een inspirator met visie, kennis van het vak en verbindend vermogen. Je moet anderen het succes gunnen, samenwerken, kennis delen. En je moet dingen zichtbaar maken – intern en extern. Laat resultaten zien, betrek mensen, maak het tastbaar. En blijf vooral zelf ook leren. Want dit vak is continu in beweging.
Hoe zorg je voor verbinding tussen afdelingen en hiërarchieën?
HTM is relatief plat georganiseerd. Ik rapporteer direct aan een directielid, net als zo’n dertig tactisch managers. Tijdens gezamenlijke sessies hoor ik soms dat de reiziger in hun verhaal ontbreekt. Dan probeer ik niet te vervallen in ‘wij van klanttevredenheid vinden…’, maar laat ik voorbeelden zien of vertel ik verhalen van andere organisaties. Daarmee maak je het tastbaar.
Speelt externe erkenning daarin een rol?
Zeker. Ik stond bijvoorbeeld recent op het podium bij het Nationale CX Event. Het directieteam was apetrots – en dat helpt weer enorm. Het zorgt ervoor dat mijn boodschap ook daar landt. Straks leg ik dit interview ook op de bureaus van alle directieleden. Niet zo zeer omdat ik carrière wil maken, maar omdat ik geloof in dit vakgebied. Ik wil het verschil maken én gewoon een écht klantgerichte organisatie neerzetten. Dat is mijn doel.
Wat inspireert jou buiten HTM om het vakgebied verder te brengen?
Ik haal veel inspiratie van buiten: bij sessies van Platform Klantgericht Ondernemen (PvKO) en CX kopgroep of seminars van onder meer Altuition en NECXT. Daar pik ik ideeën op, zoals gamification bij elektrisch rijden. Bij HTM noemen we dat dan bijvoorbeeld ‘Koninklijk Rijden’ – onze eigen twist eraan. Het is belangrijk om de blik naar buiten te houden. We zijn als vakgebied voortdurend in ontwikkeling, dus stilstand is achteruitgang.
Wat hoop je voor HTM over vijf jaar?
Dat we ons met recht de beste stadsvervoerder mogen noemen. Maar belangrijker nog: dat reizigers zelf zeggen dat reizen met HTM een moment van rust is. Dat ze het ervaren als ontspannen, stressvrij – echt even een moment voor zichzelf. Dat zou voor mij de ultieme reis zijn.
Hoe kom je daar?
Door samenwerking en actie. Signalen serieus nemen, eigenaarschap organiseren, data inzetten om te weten waar het schuurt. [...]
tekst Kel Koenen | fotografie Zuiver Beeld
Dit interview is (in zijn geheel) gepubliceerd in CustomerFirst #04 - 2025